Von dem Buch Lof der Zotheid, - of de dwaasheid gekroond haben wir 11 gleiche oder sehr ähnliche Ausgaben identifiziert!

Falls Sie nur an einem bestimmten Exempar interessiert sind, können Sie aus der folgenden Liste jenes wählen, an dem Sie interessiert sind:

Lof der Zotheid, - of de dwaasheid gekroond100%: Erasmus, Desiderius: Lof der Zotheid, - of de dwaasheid gekroond (ISBN: 9789081232548) in Holländisch, Broschiert.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond100%: Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (ISBN: 9789025311346) 2002, Athenaeum-Polak & Van Gennep, in Holländisch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond. een pronkrede, Paperback78%: Desiderius Erasmus: Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond. een pronkrede, Paperback (ISBN: 9789025300432) 2013, Atheneaeum - Polak & van Gennep, in Holländisch, Taschenbuch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der zotheid, of De dwaasheid gekroond: een pronkrede77%: Erasmus, Desiderius: Lof der zotheid, of De dwaasheid gekroond: een pronkrede (ISBN: 9789025311292) 2001, Erstausgabe, in Holländisch, Taschenbuch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der Zotheid (Grote klassieken) (Dutch Edition)75%: Erasmus, Desiderius: Lof der Zotheid (Grote klassieken) (Dutch Edition) (ISBN: 9789025311711) 8. Ausgabe, in Holländisch, Broschiert.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der Zotheid. of De Dwaasheid gekroond - Een pronkrede, Paperback74%: Desiderius Erasmus: Lof der Zotheid. of De Dwaasheid gekroond - Een pronkrede, Paperback (ISBN: 9789025302788) 2016, in Holländisch, Taschenbuch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der zotheid, of De Dwaasheid gekroond Een pronkrede71%: Desiderius Erasmus: Lof der zotheid, of De Dwaasheid gekroond Een pronkrede (ISBN: 9789061685753) 2000, Sun Uitgeverij, in Holländisch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der Zotheid / druk 5: of De Dwaasheid gekroond Een pronkrede (Salamander Klassiek)69%: D. Erasmus, Traduttore: H.-J. van Dam: Lof der Zotheid / druk 5: of De Dwaasheid gekroond Een pronkrede (Salamander Klassiek) (ISBN: 9789025311636) 2011, Athenaeum, in Holländisch, Broschiert.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der zotheid67%: Desiderius Erasmus: Lof der zotheid (ISBN: 9789027403698) in Holländisch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der zotheid67%: Erasmus: Lof der zotheid (ISBN: 9789022306574) Wpg Uitgevers Belgie Nv, in Holländisch, Taschenbuch.
Nur diese Ausgabe anzeigen…
Lof der Zotheid / druk 14: of De Dwaasheid gekroond60%: Desiderius Erasmus, Harm-Jan van Dam: Lof der Zotheid / druk 14: of De Dwaasheid gekroond (ISBN: 9789025368005) 2010, Athenaeum, in Holländisch, Broschiert.
Nur diese Ausgabe anzeigen…

Lof der Zotheid, - of de dwaasheid gekroond - 15 Angebote vergleichen

Bester Preis: Fr. 31.20 ( 31.90)¹ (vom 29.02.2024)
1
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Deutschland ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 24.40 ( 24.95)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Deutschland, 1 - 8 dagen.
V.H.M. de Lange.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
2
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 14.67 ( 15.00)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, 1 - 8 dagen.
J.D boeken.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
3
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 24.15 ( 24.70)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, Uiterlijk 19 februari in huis.
Ant. Mooi Exemplaar.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
4
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 17.11 ( 17.50)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, 1 - 8 dagen.
Bert Boekenwurm.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
5
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 19.55 ( 19.99)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, Uiterlijk 16 februari in huis.
Het Alphabet Antiquariaat.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
6
9789025311346 - Desiderius Erasmus: Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond
Desiderius Erasmus

Lof Der Zotheid, Of De Dwaasheid Gekroond (2002)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL US

ISBN: 9789025311346 bzw. 9025311342, vermutlich in Holländisch, Athenaeum-Polak & Van Gennep, gebraucht.

Fr. 14.62 ( 14.95)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, Op voorraad. Voor 15:00 uur besteld, morgen in huis.
Boekenbalie BV.
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. . Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geëindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen. Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.' Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed. Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik O.A. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn. Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiëren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet nauwkeurig rekenschap heeft gegeven, in welk karakter zij zou optreden, en dit telkens heeft gevarieerd, naarmate het in zijn - en haar - kraam te pas kwam. Een tweede zaak, die de lezer zal treffen en wellicht ergeren, is het kleed, waarin Erasmus zijn satire heeft gestoken. Talrijk zijn de aanhalingen uit de Oude Schrijvers, die, soms letterlijk, soms alleen wat gedachte betreft, in het betoog van de Zotheid worden ingevlochten. Ook paraderen Goden, helden en staatslieden uit de Antieke Mythologie en de Oude Geschiedenis voor onze smaak veel te dikwijls op het toneel. Erasmus is nu eenmaal door en door humanist, in de Oudheid voelt hij zich beter thuis dan in zijn eigen tijd en de geestverwanten, voor wie hij in de eerste plaats schrijft, eveneens. Hoe meer zijn publiek zich in die onvolprezen Oudheid kon verlustigen, des te dankbaarder was het hem. Daarbij komt nog, dat Erasmus kort te voren zijn Adagia, een verzameling van enkele duizenden Griekse en Latijnse spreekwoorden met toelichting, opnieuw had uitgegeven. Hij is er nog zo vol van, dat hij bijv. in de Lof der Zotheid eenzelfde spreekwoord (de ezel bij de lier) tot viermaal toe herhaalt. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Hardcover;Druk: 4;Verschijningsdatum: oktober 2002;Afmetingen: 21 x 13,5 x 1,7 cm;Aantal pagina's: 174 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Illustrator: H. Holbein;Co-illustrator: H. Holbein;Redacteur: Wijnand Cornelis van de Meeberg;Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Patty Bange | Petty Bange | P. Bange;Originele Titel: Morias Enkomion, Id Est, Stultitae Laus, Erasmi Roterodami Declamatio; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;Gewicht: 345 g;Verpakking breedte: 144 mm;Verpakking hoogte: 22 cm;Verpakking lengte: 221 mm; Nederlands | Druk: 4 | Hardcover | 9789025311346 | 174 pagina'S.
7
9789025300432 - Desiderius Erasmus: Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede
Desiderius Erasmus

Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede (2013)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL PB US

ISBN: 9789025300432 bzw. 902530043X, vermutlich in Holländisch, Atheneaeum - Polak & van Gennep, Taschenbuch, gebraucht.

Fr. 11.73 ( 12.00)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, 1 - 8 dagen.
rosa sofia.
De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Paperback;Druk: 15;Verschijningsdatum: mei 2013;Afmetingen: 22 x 13,5 x 1,4 cm;Aantal pagina's: 144 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Uitgever: Atheneaeum - Polak & van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Harm-Jan Van Dam; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;NUR code: 302;Subtitel: een pronkrede; Nederlands | Druk: 15 | Paperback | 9789025300432 | 144 pagina'S.
8
9789025300432 - Desiderius Erasmus: Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede
Desiderius Erasmus

Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede (2013)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL PB US

ISBN: 9789025300432 bzw. 902530043X, vermutlich in Holländisch, Atheneaeum - Polak & van Gennep, Taschenbuch, gebraucht.

Fr. 17.59 ( 17.99)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, 1 - 8 dagen.
DE SNEUP SHOP.
De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Paperback;Druk: 15;Verschijningsdatum: mei 2013;Afmetingen: 22 x 13,5 x 1,4 cm;Aantal pagina's: 144 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Uitgever: Atheneaeum - Polak & van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Harm-Jan Van Dam; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;NUR code: 302;Subtitel: een pronkrede; Nederlands | Druk: 15 | Paperback | 9789025300432 | 144 pagina'S.
9
9789025300432 - Desiderius Erasmus: Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede
Desiderius Erasmus

Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede (2013)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL PB US

ISBN: 9789025300432 bzw. 902530043X, vermutlich in Holländisch, Atheneaeum - Polak & van Gennep, Taschenbuch, gebraucht.

Fr. 16.14 ( 16.50)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, Uiterlijk 12 juni in huis.
Q-Ramsj.
De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Paperback;Druk: 15;Verschijningsdatum: mei 2013;Afmetingen: 22 x 13,5 x 1,4 cm;Aantal pagina's: 144 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Uitgever: Atheneaeum - Polak & van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Harm-Jan Van Dam; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;NUR code: 302;Subtitel: een pronkrede; Nederlands | Druk: 15 | Paperback | 9789025300432 | 144 pagina'S.
10
9789025300432 - Desiderius Erasmus: Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede
Desiderius Erasmus

Lof der zotheid of de dwaasheid gekroond, een pronkrede (2013)

Lieferung erfolgt aus/von: Niederlande ~NL PB US

ISBN: 9789025300432 bzw. 902530043X, vermutlich in Holländisch, Atheneaeum - Polak & van Gennep, Taschenbuch, gebraucht.

Fr. 34.22 ( 34.99)¹
versandkostenfrei, unverbindlich
Lieferung aus: Niederlande, 1 - 8 dagen.
BelleLivre.
De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. De Lof der Zotheid hoort tot het al in de Oudheid populaire genre van de paradoxale lofrede, waarin geprezen wordt wat niet prijzenswaardig is. Erasmus laat zich dan ook vaak inspireren door de sarcastische Griekse humorist Lucianus. Daarnaast verwerkte hij natuurlijk, in de beste humanistische traditie, talloze citaten van antieke auteurs in zijn werk. De Lof is uniek doordat de lezer voortdurend op het verkeerde been wordt gezet: moet hij in deze lofprijzing dóór de Dwaasheid ván de Dwaasheid haar uitspraken over de dwaasheid van alles en iedereen, inclusief de Kerk en haar dienaren, serieus nemen of is alles ironie? Of soms het een en soms het ander? Geen klassieker uit de wereldliteratuur heeft zoveel generaties aan het denken gezet en geleerd met open blik en gezond verstand de wereld te bezien. Inhoud:Taal: Nederlands;Bindwijze: Paperback;Druk: 15;Verschijningsdatum: mei 2013;Afmetingen: 22 x 13,5 x 1,4 cm;Aantal pagina's: 144 pagina's;Kaarten inbegrepen: Nee;Illustraties: Nee; Betrokkenen:Auteur: Desiderius Erasmus;Uitgever: Atheneaeum - Polak & van Gennep; Vertaling:Vertaald door: Harm-Jan Van Dam | Harm-Jan Van Dam; EAN: Overige kenmerken:Extra groot lettertype: Nee;NUR code: 302;Subtitel: een pronkrede; Nederlands | Druk: 15 | Paperback | 9789025300432 | 144 pagina'S.
Lade…